Schietproef

bullet

Officiële handleiding voor de schietproef

bullet

Wetgeving schietproef

bullet

Vragenlijst schietproef

bullet

Kalender schietproef : zie bij Kalender.

bullet

Officiële handleiding voor de schietproef

De volledige 'officiële handleiding voor de schietproef' kan je steeds bekomen op de maatschappelijke zetel van KVBSVna aan de prijs van 3,75 euro (exclusief portkosten). Deze handleiding werd geschreven door Georges Etienne.  Paul Herbillon heeft het deel geschreven betreffende de veiligheid.  Uit het Frans vertaald door Maurice Schoofs.

Huis van de Sport, Boomgaardstraat 22 bus 7 te 2600 Berchem. Tel.:03/286.07.25 of Fax:03/286.07.26 -  Email: vsk@yucom.be 

Alvast wat informatie :

Het koninklijk besluit van 6 februari 1996 legt een praktische hanterings- en schietproef op.

De overheid, die belast is met de aflevering van een vergunning controleert op voorhand : dat de aanvrager :

- de wetgeving kent in verband met het voorhanden hebben en het dragen van het vuurwapen, waarvoor een vergunning gevraagd wordt, evenals betreffende de aanschaf van munitie voor dit wapen;

- bekwaam is een vuurwapen te hanteren en te gebruiken van het type waarvoor een vergunning gevraagd wordt;

- kennis genomen heeft van de te nemen maatregelen voor het voorkomen van diefstal van en ongevallen met het wapen, die vermeld staan op model 12 in bijlage.

Wordt vrijgesteld van de bekwaamheidsproef :

- de houder van een jachtverlof of een daarmee door de Minister van Justitie gelijkgesteld stuk;

- de aanvrager die bewijst dat hij in de loop van de laatste vijf jaar gedurende minstens zes maanden een geregelde activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, waarvoor hij een vuurwapen voorhanden had of droeg;

- de houder van een attest volgens hetwelk hij is geslaagd voor een hanterings-en schietproef zoals verder besproken;

- de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van munitie.

De praktische hanterings- en schietproef

Het hoofd van de gemeentelijke politie of, bij gebrek aan gemeentelijke politie, het hoofd van de rijkswachtbrigade van de woonplaats nodigt de niet-vrijgestelde personen uit om een praktische hanterings- en schietproef af ge leggen met een vuurwapen van het type waarop de aanvraag betrekking heeft.

Deze proef bevat de volgende handelingen : landen, ontladen, ontwapenen; schieten en beperkt demonteren van het wapen - gewoonlijk "velduiteenname" genoemd -; dragen, hanteren en gebruiken van het wapen in een schietstand; de richtapparatuur gebruiken, de terugslag en de schietrichting beheersen.

Deze proef wordt georganiseerd door :

- een politiedienst

- door de verantwoordelijkheidsdragers die worden aangewezen door de schuttersfederaties die erkend zijn door de gemeenschapsoverheid bevoegd voor de sport,

- of door een rechtsperoon of natuurlijke persoon die voorkomt op een lijst vastgesteld door de provinciegouverneur voor zijn provincie en jaarlijks bekendgemaakt in het provinciaal bestuursmemoriaal.

bullet

Wetgeving omtrent de schietproef

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE

N. 96 - 1782

4 augustus 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel van munitie.

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen.  Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd door de wet van 30 januari 1991;

Geleg op het koninklijk besluit van 30 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munite, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1993, 30 maart 1995 en 6 februari 1996;

Overwegende dat de praktische toepassing van de bepalingen inzake de hanterings- en schietproef waarvan de aanvragers op een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen zijn onderworpen, voor de betrokken diensten tot organisatorische problemen aanleiding geeft die niet voorzien konden worden op het ogenblik waarop ze van kracht werden;

Overwegende dat een aantal bepalingen onvoldoende duidelijk blijkt en aanleiding geeft tot verwarring en rechtsonzekerheid, en dat andere bepalingen niet op efficiënte wijze worden toegepast;

Overwegende dat de behandeling van een aantal aanvragen om vergunningen tot het voorhanden hebben van een vuurwapen geschorst moest worden als gevolg van deze praktische problemen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het past binnen de kortste termijn de voornoemde rechtsonzekerheid en de schorsing van de behandeling van de dossiers die de rechten van de belanghebbende personen schendt, te beëindigen;

Overwegende dat de bepalingen inzake de vrijstellingen van de praktische proef dringend verstrengd dienen te worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 9bis van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Artikel 9bis. §1. De overheid belast met de afgifte van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen :

1° onderwerpt de aanvrager eerst aan een theoretische proef om na te gaan of hij de regeling inzake het voorhanden hebben, het dragen, het vervoeren en het gebruik van het wapen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, alsook inzake de aankoop van munitie voor dat wpaen kent;

2° doet hem vervolgens kennis nemen van de bij de bewaring van het wapen te nemen maatregelen om diefstal en ongevallen te voorkomen, weergegeven in het bijgevoegde model 12;

3° gaat tenslotte na of de aanvrager de in §3 bedoelde praktische proef moet ondergaan of hiervan is vrijgesteld overeenkomstig §2, en levert hem desgevallend een attest af waarin hij wordt doorverwezen naar een organisator van de praktische proef.

Indien de aanvrager het wenst of indien hij niet slaagt voor de theoretische of praktische proef, wordt hem de voorlopige vergunning bedoeld in §4 uitgereikt.  Bij het verstrijken van de geldingsduur van die voorlopige vergunning dient de praktische proef te worden afgelegd.

§2. Van de praktische proef wordt vrijgesteld

1° de houder van een jachtverlof of van een daarmee gelijkgesteld stuk bepaald door de Minister van Justitie, die tevens houder is van een vuurwapen van een type zoals bedoeld in §3. vergelijkbaar met dat waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan;

2° de aanvrager die bewijst dat hij in de loop van de laatste vijf jaar gedurende minstens zes maanden een geregelde professionele of sportieve activiteite uitoefent of heeft uitgeoefend, waarvoor hij een vuurwapen van een type zoals bedoeld in §3, vergelijkbaar met dat waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan, voorhanden had of droeg;

3° de houder van een attest afgegeven door een in §3, derde lid, bedoelde organisator, volgens hetwelk hij is geslaagd voor een praktische proef met een vuurwapen van een type zoals bedoeld in §3, vergelijkbaar met dar waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan;

4° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van de munitie;

5° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een bij de categorie van de verweerwapens ingedeeld gas-, lucht-, of slingerwapen;

6° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een oorlogswapen;

7° de aanvrager die zijn woonplaats in het buitenland heeft.

§3. De aanvrager die overeenkomstig §1.3° een praktische proef moet afleggen, doet dit met een vuurwapen van het type waarvoor hij de vergunning aanvraagt.  Voor de toepassing van dit besluit zijn deze types de revolvers, de pistolen, de schoudervuurwapens en de vuurwapens op zwart kruit.

De praktische proef heeft betrekking op het veilig uitvoeren van de volgende handelingen : landen, ontlanden, wapenen.

ontwapenen, schieten en beperkt demonteren van het wapen - gewoonlijk "velduiteenname" genoemd -; dragen, hanteren en gebruiken van het wapen in een schietstand; de richtapparatuur gebruiken, de terugslag en de schietrichting beheersen.  Voor het afleggen van deze proef mag de aanvrager zonder vergunning een wapen hanteren en afvuren.

Deze proef wordt, naar keuze van de aanvrager, georganiseerd door hetzij een politiedienst of een erkende politieschool, hetzij door de verantwoordelijken die worden aangewezen door de schuttersfederaties die zijn erkend door de gemeenschapsoverheden bevoegd voor de sport.

Een attest met het resultaat van deze proef wordt meegedeeld aan de aanvrager en aan de overheid belast met de afgifte van de vergunning.

§4. De voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen wordt uitgereikt voor een duur van zes maanden die één keer kan worden verlengd.  De afgifte ervan kan geen aanleiding geven tot de inning van rechten of retributies.

Zij mag niet worden uitgereikt aan een minderjarige die minder dan 16 jaar oud is.  Wanneer zij wordt uitgereikt aan een minderjarige, is zij geldig tot zijn meerderjarigheid.

De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 9, §1, §2, en §3, 1° en 5°.

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 4 augustus 1996.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE

De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

bullet

VRAGENLIJST

De overheid bevoegt voor de aflevering van een vergunning model 4 dient de kandidaat-wapenbezitter een theoretische proef betreffende zijn kennis van de wapenwetgeving te doen afleggen.  Deze proef dient plaats te vinden nadat het gewone onderzoek naar de persoon  van de aanvrager gunstig is gebleken, en alvorens hem een voorlopige of definitieve vergunning van een verweer- of oorlogswapen uit te reiken.

Afhankelijk van het type wapen waarvoor de betrokkene een aanvraag heeft ingediend, zal men een aantal toepasselijke vragen uit de bijgaande tekst stellen.  Het spreekt voor zich dat er vragen zijn die aan alle kandidaten kunnen en zelfs moeten gesteld worden (bijvoorbeeld die over de rechten en plichten verbonden aan een vergunning), en dat er vragen zijn die slechts in specifieke gevallen relevant zijn (bijvoorbeeld moeten de vragen over opslagplaatsen niet worden gesteld aan wie zijn eerste wapen wenst aan te kopen, moeten de vragen over verplaatsingen naar het buitenland niet worden gesteld aan wie daar geen enkele intentie toe heeft).  De vraag betreffende de wettige verdediging is van suggestieve aard en is in de eerste plaats bedoeld voor wie een wapen als verdedigingsmiddel wenst.

Naast de vragen nemen we ook de elementen op die essentieel in het antwoord moeten voorkomen.  Omdat niet iedereen zich schriftelijk even vlot uitdrukt, is het aangewezen de betrokkene te vragen of hij de proef schriftelijk wil afleggen.  Indien hij het mondeling wenst te doen dienen de gestelde vragen en de elementen van de gegeven antwoorden te worden genotuleerd.

Aan de kandidaten die slagen voor de theoretische proef en aan wie een voorlopige vergunning moet worden uitgereikt, of die onmiddellijk de praktische proef wensen af te leggen, dient een attest te worden afgegeven dat overeenstemt met het bijgaande model en waarvan een copie in het dossier wordt bewaard.

 

1.1 Hoe kan men een verweer/oorlogswapen aankopen?

Met defintieve vergunning model 4 te overhandigen aan wapenhandelaar of particulier verkoper.

1.2 Hoe kan dit in het buitenland (lidstaat Europese Unie)?

Met blauw formulier dat het model 4 in het buitenland vervangt en met de nodige vergunning van het land zelf, nadien aangifte bij de politie.

1.3 Hoe oud moet men zijn om een verweer/oorlogswapen te mogen aankopen?

18 jaar enkel gebruik met voorlopige vergunning vanaf 16 jaar

1.4 Aan wie mag men een verweer/oorlogswapen eventueel doorverkopen?

Aan de houder van een model 4 of aan een erkend persoon

2.1 Is munitie vrij te koop? of : Hoe koopt men munitie voor verweer/oorlogswapens?

Niet de munitie voor verweer/oorlogswapens die enkel verkrijgbaar is met een model 4 dat dit niet uitsluit.

2.2 Mag men munitie doorverkopen?

Enkel occasioneel en aan houders van een model 4 dat dit toelaat.

3.1 Hoe dient een verweerwapen naar een schietstand/jachterrein te worden vervoerd?

Ongeladen, buiten handbereik en behoorlijk verpakt in aparte slotvaste koffer of met trekkerslot)

3.2 Onder welke voorwaarden mag men een verweerwapen zonder bijzondere vergunning dragen?

Binnen de woning en op de schietlijn van een schietstand, ook vervoer zoals in 3.1

3.3 Wanneer is een draagvergunning noodzakelijk en wie is bevoegd ze af te leveren?

Voor openbaar dragen van een verweerwapen, voor parcoursschieten, jacht, ..., bevoegdheid van de gouverneur

3.4 Onder welke voorwaarden mag men een oorlogswapen dragen?

Wettige reden, dus eerder zelden.

3.5 Mag men een wapen dragen in het clublokaal of de kantine van een schietclub?

Neen, enkel op de vuurlijn

3.6 Mag men een wapen dragen in zijn woon- of verblijfplaats en in zijn tuin?

Enkel binnenshuis onzichtbaar vanaf de openbare weg, niet in de tuin.

3.7 Onder welke voorwaarden mag men een vergunningsplichtig wapen meenemen naar een andere lidstaat van de Europese Unie?

Voor jacht en sportschieten : mits bekomen van een Europese vuurwapenpas waarop de eventueel nodige buitenlandse visa werden aangebracht

4.1 Waar mag men met het wapen schieten?

Jacht, schietstand, wettige verdediging

4.2 Onder welke voorwaarden mag men het parcoursschieten beoefenen?

Mits bekomen van een vergunning

4.3 Mag een vergunningsplichtig wapen, buiten de schietstand uitgeleend worden aan een derde?

Nooit

4.4 Mag een verweerwapen binnen een schietstand uitgeleend worden aan een derde?

Alleen aan personen die houder zijn van een definitieve vergunning model 4 voor een wapen van een vergelijkbaar type of aan houders van een voorlopige vergunning : verder aan de echtgeno(o)t(e) en meerderjarige inwonende kinderen.

4.5 Mag een wapen zijn uitgerust met een geluidsdemper?

Nooit, het wordt daardoor een verboden wapen

4.6 Wanneer mag men spreken van 'wettige verdediging'?

Alleen indien er een ogenblikkelijke noodzaak toe is voor de verdediging van personen en het geweld in verhouding staat tot de aanval.  Bij nachtelijke inbraak volstaat reëel dreigend geweld, bij gewone diefstal is effectief geweld vereist.

5.1 Wat dient er te gebeuren bij een adreswijziging?

Binnen de 15 dagen de politie van de nieuwe woonplaats waarschuwen.  Bij oorlogswapens ook de gouverneur, zelfs bij verhuizing binnen dezelgde gemeente, resp. provincie.

5.2 Wat dient er te gebeuren bij verlies, diefstal of vernietiging van het wapen?

Van zodra mogelijk aangifte doen bij de politie van de plaats van verblijf, en indien dit niet de woonplaats is ook die politie waarschuwen en er de vergunning inleveren.

5.3 Wat dient er te gebeuren bij verlies, diefstal of vernietiging van de vergunning?

Van zodra mogelijk de uitreikende overheid waarschuwen en een duplicaat aanvragen.

5.4 Wat dient er te gebeuren bij erfenis of vondst van een wapen?

Zich onmiddellijk bij de politie aanbieden met het wapen en indien gewenst een vergunning aanvragen.

5.5 Wanneer kan de overheid een vergunning schorsen, intrekken, beperken?

Overtreding van de wapenwetgeving, gevaar voor de openbare orde.

5.6 Hoeveel verweer- en oorlogswapens mag men bezitten zonder een opslagplaatsvergunning nodig te hebben?

Tot 5 verweerwapens van hetzelfde kaliber, tot 5 oorlogswapens, of tot 10 verweerwapens en oorlogswapens.

6.1 Mag men zijn eigen wapens onderhouden en herstellen?

Ja, maar geen herstelling van onderdelen onderworpen aan de wettelijke proef.

6.2 Mag men wapens van derden onderhouden en herstellen?

Hoogstens occasioneel en in hun aanwezigheid, in principe voorbehouden aan erkende personen, geen herstelling van onderdelen onderworpen aan de wettelijke proef.

6.3 Wat dient men te doen indien een belangrijk onderdeel zoals de loop dient vervangen te worden?

Een aparte vergunning model 4 aanvragen alvorens dit te kopen, of het defect onderdeel aan een erkend persoon overhandigen voor vernietiging bij verwerving van het nieuw onderdeel.

6.4 Wat is het verschil tussen een pistool en een revolver?

Lader - trommel

6.5 Wat is het verschil tussen een gladde en een getrokken loop?

De trekken die een stabiliserend effect op de kogel hebben

6.6 Waaruit bestaat een patroon?

Huls, slaghoedje, kruit, hagel of kogel

6.7 Noem drie onderdelen of hulpstukken waarvoor een aparte vergunning is vereist indien ze bijkomend worden aangekocht.

Loop, trommel, karkas, kulas, schuif, sluittoestel, grendeltoestel, bascule, bepaalde kolven, stukken die toelaten andere munitie af te schieten of de vuurwijze te veranderen.

6.8 Mag men een vizier monteren op een wapen? En een nachtkijker?

Ja, hoewel in vrije verkoop mag een nachtkijker niet op een wapen worden gemonteerd want dan wordt het een verboden wapen en ook uitdrukkelijk verboden voor de jacht.